Gelegenheidsglas met portret van een kozak
Trechtervormige, aan de onderzijde afgeronde kelk op een stam
die bestaat uit een geringde knoop (waarvan de middelste knoop de breedste is) boven een swelling knop (een langzaam,
verbredende knoop) met lange luchtbellen en een basisknoopje.
Conische voet.
Op de kelk een gravure van een cartouche van laurierbladeren,
gebonden met linten. Binnen het cartouche een kozak met baard en een grote bontmuts op.
De achtergrond is regelmatig gestipt of gestreept.